Onder afwijkende mondgewoonten worden verschillende gewoontes gerekend die een slechte invloed (kunnen) hebben op de spieren van het gezicht en het gebit. Voorbeelden zijn: Duimen en vingerzuigen, speenzuigen en mondademen. Bij veel kinderen bij wie deze gewoonten waarneembaar zijn is er sprake van een afwijkende gebitsstand en een slappe mondmotoriek.
Bij jonge kinderen gaat dit vaak gepaard met kwijlen.
Interdentaliteit
Bij kinderen met afwijkende mondgewoonten is vaak zichtbaar dat de tong tijdens het spreken tussen de tanden door naar buiten komt. In de volksmond wordt dit vaak slissen genoemd. Bij sommige kinderen beweegt de tong in plaats van naar voren juist te veel naar de zijkanten en ook dit kan een slissend of lispelend geluid veroorzaken bij het spreken.
Afwijkend Slikken en het Gebit
Wanneer de tong te veel naar voren komt tijdens het spreken is dat vaak ook het geval tijdens het slikken en in rust. Wanneer de tong tijdens het slikken steeds tegen de tanden aanduwt dan kan een duidelijk afwijking van het gebit ontstaan.
Bij oudere kinderen die een beugel hebben is steeds vaker sprake van samenwerking tussen de tandarts/orthodontist en logopedist. De tandarts of orthodontist zorgt met behulp van de beugel voor een verandering in de vorm van het gebit. Aan de functie van de spieren in het mondgebied verandert een beugel echter niets en de kans is dan ook groot dat de afwijkende stand van de tanden langzaam weer zichtbaar wordt wanneer gestopt wordt met de beugel. Wanneer de logopedist met het kind traint en zorgt voor een juiste tongpositie in rust, bij het slikken en het spreken, dan is er sprake van zowel een verandering in vorm als in functie en is de kans op een terugval veel kleiner. Ook zonder beugel is er na een aantal maanden vaak al een positief effect zichtbaar op het gebit wanneer de afwijkende mondgewoonten zijn aangepakt en wanneer er hard wordt gewerkt aan het aanleren van de juiste tongpositie.
Wat doet de logopedist?
De logopedist past bij deze problemen OMFT; oro-myofunctionele therapie toe. Er wordt gewerkt aan het herstellen van het evenwicht van de spieren in en om het mondgebied en het aanleren van een juiste slik, een juiste tongpositie in rust, en een goede articulatie.
Om te kunnen werken met oro-myofunctionele therapie moet een logopedist een cursus hebben gevolgd en hier specifiek onderzoeks- en behandelmateriaal voor hebben aangeschaft. In deze praktijk kunt u voor deze behandelvorm terecht.